Bonifatius Kloosterpad

EEN LEVEN IN HARMONIE

Kloosters waren in de middeleeuwen, waaraan vaak als een donkere tijd wordt gerefereerd door geschiedschrijvers, bakens van licht. Centra van kennis, bedrijvigheid en macht die op Europese schaal met elkaar verbonden waren. Op hun erfenis werden universiteiten gebouwd.

Lees meer...

ETAPPE 1: DOKKUM - FEANWÂLDEN
Dokkum 38 - 14 - 31 - 62 - 73 - 23 - 37 - 21 - 17 - 16 - 23 richting 65 achter Broeksterwâld. Patrimoniumwei, RA Broekpôlen, LA Broekpôlen vervolgen, LA streekpad over wal terug naar Patrimoniumwei, RA over kasseien naar Schwartzenbergloane naar 84. Op GoddelozeSingel (42) RA pad door Houtwiel, vervolgens RA (25) Goddeloze singel vervolgen (48). Waar fietspad weg kruist RA (81) over Oastein naar Feanwâlden. 
Gaat in dorp over in Headstrjitte (86). 

Downlowd route

Ijsfontein op de markt van Dokkum

De vruchtbare Friese delta, vooral in het zeekleigebied, leende zich als geen andere voor de vestiging van kloosters. Vanaf 1100 schoten ze als paddenstoelen uit de grond in het getijdenlandschap van het wad. Er was ruimte in overvloed, vruchtbare grond, wildernis die in cultuur kon worden gebracht en een lokale elite met geld en behoefte aan bemiddeling in hun zielenheil. Na de moord op Bonifatius (754) en diens heiligverklaring groeide Dokkum uit tot centrum van de monastiek in Noordwest-Europa. In 787 herbouwde missionaris Liudger het verwoeste gedachteniskerkje dat was opgericht na de moord op Bonifatius. Hij voorzag de heilige plaats van de inscriptie: ‘Hier liet hij in de graszoden zijn laatste voetstappen achter.’ Vanaf de elfde eeuw, als ook de Noormannen zijn gekerstend, wordt het centrale gezag onder invloed van de Franken hersteld en neemt de welvaart in Noord-Nederland weer toe. Dan vindt er Dan vindt er een hausse aan kloosterstichtingen plaats. Wat veel van de nieuwekloosterorden gemeen hadden, was afkeer van rijkdom, protserigheid en ledigheid. Zij pleitten voor een armoedig leven, hard werken, geloofsbeleving en prediking. 

Schotse Hooglanders in "Het Houtwiel".

Zowel de Praemonstratenzers als de Cisterciënzers waren in Fryslân sterk vertegenwoordigd. Hun praktische insteek, nadruk op landaanwinning voor de landbouw, sobere levensstijl en hoogstaande technische vaardigheden vereist voor de waterbeheersing en klooster- en kerkenbouw, sloten aan bij de Friese mentaliteit. Een betere plek om me op het Bonifatius Kloosterpad te begeven dan boven op de terp van Dokkum is amper denkbaar. Dit was de oude bedevaartsplek voor Bonifatius: het stadsklooster met monumentale abdijkerk en het ‘wonder van de bron’. Gebouwd op een verhoging van het martelveld met metershoge lagen graszoden uit de kwelder. De kerstening van de Friezen nam vanaf hier een aanvang. De contouren van de afgebroken abdijkerk en verhalen uit het stadsverleden zijn zichtbaar gemaakt in de bestrating van het plein op de Markt. De Grote of Sint-Martinuskerk was in de kloostertijd de ‘cleyne kerk’.

Stenen sloopafval van de abdijkerk is hergebruikt om dit godshuis aan de noordkant te vergroten met een forse zijbeuk die nog altijd goed herkenbaar is in de kerkmuur. Bij renovaties van de Martinuskerk kwamen prachtige mozaïekvloeren aan het licht. In de terpbodem onder het koor van de oudere abdijkerk zijn de resten gevonden van een oude put, die duidt op de aanwezigheid van de mystieke wonderbron. De terp aflopend ga ik over de Zijl: een oude zeesluis in de Dokkumer Ie en tevens het keerpunt voor Elfstedentochtschaatsers. Lopend in zuidelijke richting via het Zuiderbolwerk bereik ik de Woudpoortbrug. Even buiten de oude vestingwallen – in Dokkum ‘de bolwerken’ genoemd – bereik ik via de Woudweg de tweede aan Bonifatius gewijde bron en tevens de entree van de Bonifatiuskapel. Herleving van de Bonifatius bedevaarten door de R.K. Kerk – in de jaren ‘20 van de vorige eeuw, leidde tot de bouw van de Bonifatiuskapel als nieuwe pelgrimsplek, eveneens bij een eeuwenoude, werkende, zoetwaterbron. Ik passeer de fraaie en eerbiedwaardige Benedictuskerk in Damwâld, een belangrijke schakel in het laatmiddeleeuwse pelgrimspad, en wandel door het aanpalende Broeksterwâld over eenstukje kasseienplaveisel naar de Schwartzenbergloane. De historische weg loopt over de rand van kleiafzetting en veen. Voorbij het Goddeloaze Tolhûs wacht het meest oorspronkelijke deel van het kloosterpad, dat dwars door natuurgebied De Houtwiel loopt. Ooit waren reizigers hier angstig voor berovingen en in de nevels van de venen ontwaarden ze geestverschijningen. Het was goddeloos terrein dat vrees inboezemde. De Houtwiel is een aaneenschakeling van poelen, plassen, petgaten, brede sloten en legakkers met rietvelden en broekbosjes van wilgen met hier en daar een solitaire els. Het gebied telt de grootste dichtheid aan roerdompen in Fryslân. De aanleg van de vierbaans Sintrale As tussen Drachten en Dokkum, een soort nieuw Kloosterpad, maakte het mogelijk de hooilanden en het veenmoeras met elkaar te verbinden en het natuurgebied een stuk natter te maken. Over de kade marcheert een koppel grauwe ganzen met de jongen in een rijtje erachteraan. Ik verlaat het Kloosterpad voor een ommetje naar de beroemde Schierstins in Feanwâlden, de enig bewaard gebleven middeleeuwse verdedigbare toren in heel Fryslân. Het klooster Claercamp nam de robuuste toren over en vestigde er een uithof voor verveningswerk en tufhandel. In Feanwâlden  in de Schierstins is de geschiedenis nog tastbaar. Je kunt in de oude stenen de hartklop van de tijd voelen.